by Harry Hugens
Share
Aanpak internationale constructies voor belastingontwijking
Wanneer is de werknemer, die zowel in Nederland als in het buitenland woont of verblijft, inwoner van Nederland?
Dat is alleen als de werknemer zijn permanente woonplaats in Nederland heeft, d.w.z. als zijn sociale en economische leven zich in Nederland afspeelt. Woont het gezin van de werknemer bijvoorbeeld in het buitenland, gaan zijn kinderen daar naar school en houdt hij daar bankrekeningen aan, dan is hij geen inwoner van Nederland. Bij een werknemer zonder gezin is zijn intentie van belang. Is hij van plan zich permanent hier te vestigen, dan is hij inwoner van Nederland. Is hij van plan om hier alleen korte tijd te blijven, dan is hij geen inwoner van Nederland.
Hebt u reden om te twijfelen over de woonplaats van de werknemer, dan kunt u hem om een Woonplaatsverklaring vragen. U weet dan zeker van welk land de werknemer inwoner is. De werknemer kan deze Woonplaatsverklaring aanvragen bij het belastingkantoor waaronder hij valt, dat kan ook een belastingkantoor in het buitenland zijn.
Hoe wordt deze aanpak van belastingontwijking vormgegeven?
Vanaf 1 januari 2019 zal bij de uitbetaling van het salaris van de buitenlandse werknemer die niet in Nederland woont, maar wel in Nederland verblijft en werkt, geen rekening meer gehouden mogen worden met het belastingdeel van de Heffingskortingen die op de werknemer van toepassing zijn. Op deze maatregel is een uitzondering gemaakt voor het belastingdeel in de Arbeidskorting.
De uitwerking van deze aanpak van de belastingontwijking zit vervat in de diverse nieuwe loonbelastingtabellen die per 1 januari 2019 worden ingevoerd. In deze nieuwe tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen 3 groepen werknemers:
- werknemers die inwoner zijn van Nederland;
- werknemers die inwoner zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie, de EER (IJsland, Noorwegen, Liechtenstein, Zwitserland) of BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius of Saba);
- werknemers die inwoner zijn van een ander land dan hiervoor genoemd.
Het is/wordt de verantwoordelijkheid van de werkgever om op basis van de van de werknemer verkregen informatie te beoordelen welke van de hiervoor genoemde loonbelastingtabellen op de betreffende werknemer van toepassing is. Als achteraf blijkt dat de werkgever een onjuiste loonbelastingtabel heeft toegepast, loopt hij het risico dat aan hem een naheffingsaanslag wordt opgelegd vanwege te weinig ingehouden loonbelasting.
Deze aanpak/maatregel heeft tot gevolg dat het nettoloon van de werknemer die in het buitenland woont, maar in Nederland werkt, per 1 januari 2019 daalt. Het kan dus gebeuren dat deze werknemer daardoor netto minder aan salaris overhoudt dan een collega met hetzelfde brutosalaris die wel in Nederland woont. Het verschil in nettoloon kan oplopen tot maximaal € 50 per maand. Deze werknemer kan dit (ontbrekende) belastingdeel terugvragen via de aangifte Inkomstenbelasting (T-biljet) of onder voorwaarden via een Voorlopige Teruggaaf. In dat laatste geval moet de werknemer kunnen aantonen dat hij kan worden aangemerkt als zogenaamde kwalificerende belastingplichtige. Dat is een in de praktijk nogal omslachtige procedure omdat hiervoor een Inkomensverklaring van de belastingdienst in de woonstaat is vereist. Deze verklaring wordt alleen afgegeven als de werknemer een inwoner is van een ander EU-land, EER-land, Zwitserland of de BES-eilanden, hij daar in de belastingheffing wordt betrokken en hij een inkomen heeft dat voor minstens 90% in Nederland is onderworpen aan de loon- of inkomstenbelasting.
Veranderingen in aangifte loonheffingen 2019
Naast de wijzigingen in de toe te passen loonbelastingtabellen, wordt per 1 januari 2019 de verplichting ingevoerd om van de werknemer die niet in Nederland woont (maar hier wel verblijft en werkt) het werkelijke buitenlandse woonadres in de aangifte loonheffingen op te nemen. Hebt u alleen het tijdelijke Nederlandse adres (bijvoorbeeld van een recreatiewoning, migranten pension of -hotel) en niet het adres in het buitenland, dan moet u op het loon van deze werknemer met ingang van 1 januari 2019 verplicht het anoniementarief toepassen.
Impact van alle maatregelen op uw loonadministratie en/of HR-afdeling
Alle hiervoor genoemde maatregelen brengen extra administratieve lasten met zich mee voor u als werkgever. Per 1 januari 2019 moet u voor al uw werknemers gaan bepalen waar deze woont en welke loonbelastingtabel op hem of haar van toepassing is. U kunt dus niet volstaan met het simpelweg door kopiëren van de stam- of basisgegevens in de loonadministratie van het jaar 2018 naar het jaar 2019. Hoe u de aanpassing naar de juiste loonbelastingtabel moet doorvoeren, zal afhangen van het softwarepakket dat u gebruikt binnen uw organisatie. Informeer dus tijdig bij uw software-leverancier naar de (komende) wijzigingen in uw softwarepakket.
Tot slot
Hoewel het doen van aangifte voor de Inkomstenbelasting (aanvraag T-biljet), het aanvragen van een voorlopige aanslag (met de daarbij behorend Inkomensverklaring) of een woonplaatsverklaring iets is dat uw werknemer zelf moet regelen, is het belangrijk om uw in het buitenland woonachtige werknemer nu al te wijzen op de wijzigingen in de loonbelasting per 1 januari 2019.
Op 24 mei 2024 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over het recht op een loonkostenvoordeel (LKV) bij een overgang van een onderneming. De Hoge Raad heeft beslist dat het recht op LKV van de overdragende werkgever mee overgaat naar de overnemende werkgever.
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het lage-inkomensvoordeel (LIV) afgeschaft, het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer afgebouwd en worden de criteria voor het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer verruimd.
Welke loonbelastingtabel u moet toepassen voor een werknemer, is dus afhankelijk van de fiscale woonplaats van die werknemer.
Het Kabinet wil de (on-)balans herstellen als het gaat om het werken met zelfstandigen en als zelfstandige.