by Harry Hugens

Share

door Harry Hugens

Deel

Meer informatie hierover? Schrijf je nu in voor een actualiteitencollege!

De gevolgen van Prinsjesdag voor de loonadministratie beperken zich in 2019 tot het aanpassen van de tarieven voor de loonheffingen, de heffingskortingen, de sociale premies en de bijdrage Zorgverzekeringswet. Daarnaast vinden er aanpassingen plaats in de 30%-regeling en de Vrijwilligersregeling.

In 2019 stijgt het tarief van de loonheffing in de eerste schijf naar 36,65% en daalt het tarief van de tweede en derde schijf naar 38,1%. Het toptarief van de loonheffing in de vierde schijf daalt naar 51,75%.

De stijging van het tarief in de eerste schijf wordt gecompenseerd door de verhoging van de algemene heffingskorting naar € 2.477 en een verhoging van de arbeidskorting voor alle werkenden naar € 3.399. De afbouw van beide heffingskortingen blijft onverkort van toepassing op de inkomens van de modale werknemer en hoger.

Op het gebied van de sociale premies zien we dat de lasten voor de WW (Awf) en het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) in 2019 stijgen. De Awf-premie stijgt van 2,85% naar 3,25%. De Aof-premie stijgt van € 6,27% naar 6,47%. De premies voor het Sectorfonds dalen. De (gemiddelde) premie daalt van 1,28% naar 1,12%. De Whk rekenpremie blijft ongewijzigd op 1,22%.

De bijdrage Zorgverzekeringswet voor werkgevers stijgt van 6,9% naar 6,95%. De inhouding Zorgverzekeringswet gaat van 5,65% naar 5,7%.

Voor werknemers die tijdelijk in Nederland verblijven wordt de zogenaamde 30%-regeling, de vergoedingsregeling voor de extra kosten van het tijdelijk verblijf (de zogenaamde extraterritoriale kosten), verkort van 8 naar 5 jaar, voor zowel nieuwe als bestaande gevallen. Een uitzondering wordt hierbij gemaakt voor kosten van de Internationale School. Hiervoor geldt het overgangsrecht. De vrijstelling blijft hiervoor gelden gedurende de oorspronkelijke looptijd van de 30%-regeling.

Vanwege het grote maatschappelijke belang van de vrijwilliger worden de maxima in de vrijwilligersregeling verhoogd naar € 170 (was € 150) per maand en € 1.700 per kalenderjaar (was € 1.500).

Samengevat kan worden gezegd dat Prinsjesdag voor de werknemers positief uitpakt met een bescheiden verhoging van het nettoloon, maar dat voor de werkgever de loonkosten zullen stijgen door de verhogingen van de premies voor de sociale zekerheid.

Minder bekend, maar niet onbelangrijk, zijn ook de aanpassingen die al voor Prinsjesdag zijn aangekondigd voor het jaar 2019.

Denk hierbij aan de wijziging van de bijtelling voor nieuwe volledig elektrische auto van de zaak en de het verlopen van het 60-maandencriterium voor volledige elektrische auto’s van het jaar 2014. Ook wijzigen de afkoopkorting voor het pensioen in eigen beheer, wordt de AOW-leeftijd verhoogd naar 66 jaar en 4 maanden en worden verschillende aanpassingen en veranderingen doorgevoerd in de aangifte loonheffingen. Daarnaast komen er met ingang van 1 januari 2019 meer loonbelastingtabellen. Dat komt door het verschil dat vanaf dan wordt gemaakt tussen inwoners en niet-inwoners van Nederland voor de heffingskortingen. En omdat enkele belastingverdragen zijn aangepast, gelden er vanaf 1 januari 2019 witte tabellen voor alle herleidingsregels.

Op arbeidsrechtelijk gebied zijn opvallende uitspraken en arresten van de rechter te melden op het gebied van het ontslagrecht, de ketenbepaling en de verplichting tot het uitbetalen van de transitievergoeding bij noodgedwongen minder werken als gevolg van ziekte of economische redenen.

Tot slot kan nog worden opgemerkt dat het Kabinet met de sociale partners werkt aan een drastische wijziging van ons pensioenstelsel. De verwachting is dat in 2019 een begin wordt gemaakt met de invoering van diverse wijzigingen.

Kortom, de wijzigen als gevolg van Prinsjesdag vallen in het niet met hetgeen u te wachten staat vanwege wijzigingen van wet- en regelgeving die al in een eerder stadium door het Kabinet en de Eerste Kamer zijn vastgesteld!

Gerelateerde berichten